Oogonderzoeken

Bij de hond komen verschillende oogziekten voor.
De belangrijkste zijn:

  • Retinadegeneratie of Progressieve Retina Atrofie (PRA). Een groep van netvliesafwijkingen die bij veel rassen voorkomt en tot blindheid leidt.
  • Cataract (congenitaal). Dit is aangeboren grauwe staar. Retina Dysplasie (RD). Dit is een aangeboren netvliesafwijking.
  • Collie Eye Anomalie. Het is een aangeboren afwijking waarbij het netvlies, het vaatvlies en de oogzenuw betrokken kan zijn.
  • Ligamentum pectinatum abnormaliteit (Goniodysplasie). Een aangeboren afwijking van de afvoer van het oogvocht. Een deel van de honden met deze afwijking ontwikkelt hoge oogdruk (glaucoom)
  • Entropion. Dit is een afwijking waarbij een ooglid (meestal het onderooglid) naar binnen draait. Distichiasis/Ectopische Cilie. Dit is abnormale haargroei in o.a. de ooglidrand
  • Cataract (niet-congenitaal). Cataract is staar. In de lens zijn troebelingen aanwezig. Cataract kan aan één oog of aan beide ogen voorkomen. Onderscheid met de bekende blauwe waas bij oudere honden (een normaal verouderingsproces) is meestal goed te maken.
  • (Primaire) Lensluxatie. Dit is het loslaten van de lens. Een lensloslating kan een drukverhoging (glaucoom) in het oog veroorzaken en zo tot blindheid leiden.

Vanaf welke leeftijd moet een hond worden onderzocht?
Het is raadzaam de hond vanaf de leeftijd van 18 maanden te laten onderzoeken.

Waarom moet er jaarlijks worden onderzocht?
Een aantal afwijkingen (bijvoorbeeld lensluxatie, cataract, PRA) ontstaat pas na enkele jaren. Een éénmalige test is dan niet voldoende, de afwijking kan zich immers later alsnog openbaren.

Tot welke leeftijd moet een hond worden onderzocht?
Honden waarmee wordt gefokt, moeten in ieder geval worden onderzocht. De uitslag van het onderzoek is een jaar geldig. Vaak geven oogartsen na het 6e jaar een hond definitief vrij voor PRA als er in voorafgaande onderzoeken geen afwijkingingen zijn geconstateerd.

Hoe verloopt het onderzoek?
Het oogonderzoek is ongevaarlijk en beslist niet pijnlijk voor de hond. Sedatie (een roesje) is niet nodig. Er worden oogdruppels toegediend waardoor de pupillen open gaan staan. De druppels werken na ongeveer 20 minuten, de pupillen blijven daarna circa 4 uur wijd. De hond wordt in een verduisterde ruimte bekeken. De uitslag is direct bekend en wordt op het rapport oogonderzoek (het E.C.V.O. certificaat) vermeld.

Wat betekent de uitslag?
De uitslag kent verschillende aanduidingen:

  • “Vrij”: de hond vertoont geen verschijnselen van de aangegeven, als erfelijk beschouwde oogziekte. Dit betekent niet dat de hond de afwijking niet kan doorgeven aan de nakomelingen. De hond kan immers drager zijn van de erfelijke ziekte. Ook is het niet uit te sluiten dat de hond de afwijking later zelf alsnog krijgt.
  • “Niet vrij”: de hond vertoont de klinische symptomen van de erfelijke oogziekte.
  • “Voorlopig niet vrij”: Er worden geringe afwijkingen gezien die passen in het klinisch beeld van de als erfelijk beschouwde oogziekte. Voortschrijden (progressie) van het proces moet dit bevestigen. Meestal wordt na een half jaar de hond opnieuw beoordeeld.

Wat moet je meenemen voor het onderzoek?
De hond en de stamboom. Bij het onderzoek van een nest moet je de formulieren meenemen die door de Raad van Beheer zijn uitgereikt zoals de “aanvraag stamboom” waarop de chipnummers zijn ingevuld of opgeplakt.

Panelbijeenkomsten.
Vier maal per jaar komt een panel van oogspecialisten bijeen op de Universiteits Kliniek voor Gezelschapsdieren in Utrecht. Op deze bijeenkomsten worden honden onderzocht, waarbij door een onderzoeker afwijkingen zijn vastgesteld die nader onderzoek nodig maken. Bijvoorbeeld omdat het voor de onderzoeker niet zeker is dat een vastgestelde afwijking in het beeld van een erfelijke afwijking past. Ook zijn er situaties waarbij door de ECVO wordt voorgeschreven, dat de hond op een panelbijeenkomst opnieuw wordt beoordeeld.

Wat is een ERG onderzoek?
Bij het maken van een elektroretinogram (ERG) wordt de hond onder volledige narcose gebracht. Het elektroretinogram registreert nauwkeurig de reactie van de oogzenuw op lichtimpulsen. Met dit onderzoek worden gegevens verkregen die met het normale oogonderzoek d.m.v. drupples niet verkregen kunnen worden. Dit onderzoek vereist speciale apparatuur dat alleen bij universiteitsklinieken aanwezig is. Voor de constatering of een hond lijder is aan PRA is het echter voldoende om hem eenvoudig door middel van oogdruppels te onderzoeken. Een ERG is dan niet nodig.